Vanaf nu kan ik meespreken over de verschrikkingen van ‘Nam. Echt waar. Ik kan verhalen vertellen over “die keer dat ik in de tunnels van de Vietcong achterna werd gezeten door de Russen”. Ik weet hoe het voelt om door je voorraad kogels te zitten, terwijl je omsingeld wordt door Vietnamezen, en ik heb aan de lijve ondervonden hoe het voelt om een tank in te nemen. Vandaag zijn we namelijk op excursie geweest naar de Cu Chi tunnels rond Ho Chi Minh (het vroegere Saigon), om te leren over de Vietnam-oorlog vanuit het standpunt van de Vietnamezen. Onze dag begint met een promofilmpje waarin Vietcong gehuldigd worden omdat ze zo veel Amerikaanse barbaren hebben afgemaakt, en waarin de moed en heldhaftigheid van de guerillastrijders voortdurend in de verf worden gezet. Daarna krijgen we de tunnels te zien waarin de Vietnamezen zich schuil hielden. Eerst mogen we zelf op zoek naar een gecamoufleerde ingang: onder een hoop bladeren zit een luik verstopt dat net groot genoeg lijkt voor een klein Vietnameesje. Een van de bewakers springt behendig in het kleine gat, en daarna nodigt hij ons uit om ook eens te proberen. Ik vind dat mijn gat er groter uitziet dan het gat in de grond, maar de gids wenkt mij naar voor om als eerste te proberen. Ik wil mij natuurlijk niet laten kennen, en even later zit ik effectief onder de grond in de tunnels van de Vietcong. We krijgen ook nog andere ingangen van het tunnelcomplex te zien, de gids geeft ons uitleg over de verschillende valkuilen en hoe ze de de vijand precies moeten verminken, en overal hangen foto’s van stoer kijkende Vietnamezen en angstige, vluchtende en gewonde Amerikanen. Een van de belangrijkste trofeeen in het oorlogspretpark is een Amerikaanse tank die de Vietcong hebben ingenomen. Het coole is dat ze de tank echt als een stuk speelgoed beschouwen, en iedereen mag naar hartelust op en in de tank klauteren. Ik vind het allemaal geweldig stoer. Al de hele tijd horen we geweerschoten in de verte, en ze worden steeds luider. Het lijkt alsof we op de set van een oorlogsfilm beland zijn, en het enge is dat de Vietnamezen in uniform hier geen acteurs zijn, maar echte soldaten. De schoten blijken afkomstig van een schietbaan vlakbij, en we hebben net voldoende tijd en dollars om ook eens te mogen proberen. Het voelt toch wat onwennig om een AK 47 vast te houden en ik ben zo zenuwachtig dat ik vergeet om te mikken. Bij mijn eerste schot schrik ik zo hard van de terugslag dat mijn koptelefoon voor mijn gezicht valt, en Thomas komt bijna niet meer bij van het lachen. Mijn kogels belanden allemaal in een grote zandmuur, meters naast mijn doelwit, maar het kan mij niet schelen. Ik heb met een echte AK 47 geschoten, en het was fantastisch! Dan is het tijd om de tunnels zelf van dichterbij te gaan verkennen. Een deel van het tunnelcomplex wordt veilig genoeg geacht voor tere westerlingen, dus de dapperen onder ons mogen op verkenning in de tunnels. Het ziet er allemaal heel krap uit, en ik ben bang dat ik halverwege de tunnel plots vast ga zitten of een aanval van claustrofobie ga krijgen, maar ik vind toch dat ik het moet proberen. Uiteindelijk kruipen we door twee verschillende tunnels, en het is onvoorstelbaar dat hier effectief mensen konden leven. Voor een keer vind ik het een voordeel om klein te zijn, want Thomas’ lange armen en benen maken het hem duidelijk niet gemakkelijk. Ik ben enorm blij dat hij zo vooruitziend was om een zaklamp mee te nemen zodat we altijd voldoende licht hebben om te zien waar we naartoe moeten. Olga, de Russische casinomanager die deze excursie begeleidt en achter mij kruipt, is duidelijk ook niet echt op haar gemak en is blij dat Thomas geregeld bijlicht. Ik ben apetrots op mezelf: ik heb een Amerikaanse tank ingenomen, heb de tunnels van de Vietcong overwonnen, en heb geschoten met een echte AK 47. Een geslaagde dag als je ’t mij vraagt. |
|||