De reden dat we in Nha Trang stoppen is het ellenlange gouden zandstrand en de bijhorende boulevard vol hotels, winkels en restaurants. Aangezien wij niet echt strandliggers zijn, en benieuwd zijn naar het “echte” Vietnam, gaan wij vandaag op tempeljacht. We nemen de shuttle naar het centrum en nog voor de bus helemaal stilstaat, worden we omsingeld door Vietnamezen. Sommigen bieden hun diensten aan als taxichauffeur, anderen duwen postkaartjes, zonnebrillen of goedkope juwelen onder onze neus. Wij proberen zo snel mogelijk uit de drukte te ontsnappen, en vertrekken te voet in de richting van de markt. We ontdekken al snel dat wandelen door een Vietnamese stad een avontuur op zich is. De voetpaden dienen hier vooral als brommerparking en -werkplaats dus moet je wel op straat wandelen, tussen de nooit aflatende stroom toeterende, volgeladen brommertjes in actie. Drie of vier mensen op een brommer is hier eerder de regel dan de uitzondering, en meestal hebben ze ook nog heel hun hebben en houden op hun rug. Koelkasten, kartonnen dozen vol toiletpapier, enorme kooien met levende kippen, een andere brommer, of een hotdogkraam. Je kunt het zo gek niet bedenken, of de Vietnamezen stapelen het op hun brommerke. Verder is het zo dat hun toeter een essentieler onderdeel lijkt dan hun stuur. In plaats van uit te wijken voor hindernissen, toeteren ze er op los tot het obstakel verdwenen is. Dat maakt het allemaal niet gemakkelijk om als voetganger de straat over te steken. Na een paar stresserende pogingen, hebben we de truc gevonden: je moet gewoon aan een constant tempo naar de overkant wandelen, zonder te stoppen, zonder links of rechts te kijken. Zo lang je geen onverwachte bewegingen maakt, word je normaal niet aangereden. Als je geluk hebt. Hoewel deze techniek lijkt te werken, voel ik me toch nog steeds verschrikkelijk onzeker als ik midden op een druk kruispunt sta, met overal toeterende brommertjes om mij heen. Onze eerste bestemming is de lokale markt. Zelfs tussen de kraampjes door vlammen de brommerkes ons aan weerszijden voorbij. De groenten en het vlees stinken naar uitlaatgassen, en het marktje zelf is een chaotische wirwar van straatjes en steegjes. Telkens we ons plan bovenhalen, worden we binnen de kortste keren omsingeld door goedbedoelende Vietnamezen die jammer genoeg niet genoeg Engels kennen om ons te kunnen helpen. Wij vinden het allemaal iets te intimiderend, en keren op onze stappen terug tot we weer aan de shuttlebus zijn. We investeren in een betere kaart en trekken opnieuw op pad. Dit keer in de richting van de kathedraal en de twee grootste tempels van de stad. De kathedraal is onze eerste stop, maar we vinden het rond punt dat ernaast ligt interessanter dan het eigenlijke gebouw. Ik geraak maar niet uitgekeken op de eindeloze sliert brommertjes en alles wat ze vervoeren. Onze eerste tempel is wel de moeite, vooral dankzij het gigantische witte boeddhabeeld boven op de heuvel achter de tempel. We zien ook nog een kleiner gouden boeddhabeeld, een enorme liggende boeddha, en een aantal mooie paviljoentjes. De tweede tempel die we bezoeken is een stuk ouder, en helemaal anders van stijl. Deze dateert uit de 8e eeuw, en van tussen de torens van deze tempel heb je een geweldig zicht op de stad, en de baai vol kleurrijke vissersbootjes. Via de boulevard langs het strand wandelen we terug tot aan de shuttlebus naar ons schip. We hebben genoten van ons bezoekje aan Nha Trang, maar ik denk dat ik nog maanden nachtmerries ga hebben waarin ik badend in het zweet wakker word nadat ik mezelf zag staan midden op een druk kruispunt, omsingeld door toeterende brommertjes. |
|||