Maandagmorgen ben ik veel vroeger wakker dan gewoonlijk. Op een normale dag doe ik dan gewoon weer mijn ogen dicht en blijf ik nog uren soezen, maar vandaag is anders. Vandaag ben ik net een vijfjarig meisje op 6 december dat zich afvraagt of de Sint de pop gebracht heeft die ze gevraagd heeft. Ik glip het bed uit, en wanneer ik door een kier in de gordijnen naar buiten loer, zie ik onmiddellijk dat ik dit jaar een braaf meisje geweest ben: ik heb de sneeuw gekregen waar ik zo op hoopte. Ik sleur Thomas het bed uit, en even later staan we buiten, onze voeten 20 cm in de sneeuw. Het is een gewone werkdag voor Thomas, dus hebben we niet veel tijd om te genieten van het dikke sneeuwtapijt. Het is nog altijd aan het sneeuwen, en de zichtbaarheid is zo beperkt dat we amper de Tech Shuttle zien aankomen. Gelukkig zijn de straten al grotendeels vrijgemaakt, zodat het busje veilig tot aan de andere kant van de campus kan rijden. In de loop van de voormiddag stopt het met sneeuwen, en de wolken maken plaats voor een stralend blauwe hemel. Tijdens Thomas’ middagpauze maken we een korte sneeuwwandeling door Cambridge, en het duurt niet lang voor we begrijpen waarom iedereen naast een muts, een sjaal en wanten ook een zonnebril aanheeft. De verse sneeuw weerkaatst de zonnestralen, waardoor wij met toegeknepen oogjes moeten genieten van het sneeuwlandschap. Overal zijn sneeuwruimers bezig om de straten en voetpaden vrij te maken, en het resultaat is dat aan beide kanten van de straat een gigantische berg sneeuw ligt. Hierdoor komen we tijdens onze wandeling een paar keer in de problemen: telkens wanneer we de straat willen oversteken moeten we twee bergen sneeuw beklimmen om de overkant te bereiken. Nog lastiger is het voor mensen die zondagavond toevallig hun fiets geparkeerd hebben tegen een paal op het voetpad: we komen verschillende fietsen tegen waarvan alleen het zadel nog nét boven de sneeuw uitsteekt. Dinsdagmiddag beslissen we om samen naar het park te trekken, omdat we vermoeden dat Boston Common er nóg mooier uitziet in een sneeuwjasje. We krijgen gelijk. Bij het binnenwandelen van het park zien we onmiddellijk vijf eekhoorntjes die verstoppertje aan het spelen zijn in een boom. Een zesde eekhoorntje zit aan de overkant van het paadje te genieten van de restanten van een Big Mac Menu. De beestjes zijn helemaal niet schuw, en poseren gewillig voor onze lens. In het park is het heel erg kalm: omdat het een gewone weekdag is zijn er amper andere mensen. Net wanneer we bedenken hoe onwerkelijk het is om midden in de stad op zo’n oase van rust te stoten, worden we voorbijgeraasd door een bulldozer. Die paadjes ruimen zichzelf natuurlijk niet. Al gauw zijn we het beu om braaf op de vrijgemaakte betonnen weg te stappen, en Thomas trekt mij de sneeuw in. Er staan overal bordjes die ons verzoeken om niet in het gras te stappen, maar in het hele park is geen grassprietje te vinden. Alles is bedekt onder 20 cm sneeuw, dus voelen we ons niet aangesproken door de bordjes. We steken het park diagonaal over, met de bedoeling om zo veel mogelijk voetstappen achter te laten in de verse, krakende sneeuw. De Bostonians bekijken ons een beetje vreemd wanneer ze zien hoe wij vrolijk door de sneeuw dartelen. De afgelopen maanden heeft Boston een recordhoeveelheid sneeuw te verwerken gehad, dus zij hebben er allemaal even genoeg van. Voor ons is het de eerste keer dat we zo’n pak sneeuw zien, en wij trekken ons niets aan van hun blikken, maar huppelen rustig verder. Voor de tweede keer in evenveel dagen voel ik me een vijfjarige. Even later daagt Thomas mij uit om een sneeuwberg te beklimmen, en ik wil me natuurlijk niet laten kennen. De beklimming verloopt vlekkeloos, maar de afdaling is een ander paar mouwen. Plots zakt mijn ene been volledig weg in een stuk zachtere sneeuw, en ik heb Thomas’ hulp nodig om weer helemaal beneden te geraken. De rest van de dag loop ik rond in een natte, koude broek, maar het was het waard. ’s Avonds zitten Thomas en ik moe maar gelukkig de krant te lezen in onze warme studio. De Standaard titelt “Zware sneeuwstormen teisteren noordoosten en zuiden van VS”, en ik kan een glimlach niet onderdrukken. Wij weten wel beter: het is puur genieten. |
|||
Hey Annelies en Thomas, Wat
Hey Annelies en Thomas,
Wat is het leuk om jullie avonturen van dag tot dag te kunnen volgen. Zo kunnen we vanuit het verre België ook een beetje meegenieten.
Het doet plezier te lezen dat jullie je daar in Boston als visjes in het water (of in de sneeuw ;)) voelen.
Vele groetjes en keep on bloggin'!
Sarah