Op ons tweede dagje Dubai gaan we vroeg op pad, want om 10 uur worden we verwacht in de Burj Khalifa. Wij vinden dat je het hoogste gebouw ter wereld pas bezocht hebt als je er op gestaan hebt, dus dat is exact wat we van plan zijn. Het gebouw zelf is 828 meter hoog, maar het observatieplatform op de 124e verdieping is maar iets over halverwege. De zichtbaarheid is vandaag stukken beter dan gisteren, maar toch hangt er nog altijd te veel stof in de lucht om goed te zijn. Van op het observatiedek kunnen we net de zee zien liggen, maar de kunstmatige eilanden voor de kust zitten al versopt achter de zandwaas. Ook de Burj Al Arab, het beroemde zevensterrenhotel dat je normaal gemakkelijk kunt zien vanop deze hoogte, is vandaag niet te zien. Toch blijft het leuk om te kijken naar alle miniatuurautootjes beneden, en de kleine blauwe vlekjes die eigenlijk gigantische zwembaden zijn. Het blijft indrukwekkend om zo hoog te staan. Na ons bezoek aan de Burj Khalifa, willen we het grootste winkelcentrum ter wereld van iets dichterbij bekijken. We lunchen bij een Au Bon Pain met zicht op de schaatspiste, en bij een van de delicatessenwinkels in het Souk-gedeelte kopen we ontzettend lekkere cashewnootjes in een krokant honing-carameljasje. Hemels. Daarna vertrekken we op onze tweede missie van de dag: de Burj Al Arab. We willen dit zevensterrenhotel wel eens van dichterbij gaan inspecteren, maar dat blijkt stukken moeilijker dan verwacht. Dubai is enorm, en dat wil zeggen dat twee plaatsen die op onze schaalloze kaart vlak naast elkaar lijken, in werkelijkeid kilometers uiteen liggen. Het duurt een half uur om met de supersnelle metro drie haltes te overbruggen, en de dichtste halte bij de Burj Al Arab ligt nog altijd 5 kilometer van het het hotel. Bovendien zijn de straten in Dubai bijna allemaal autostrades, vaak met meer dan 10 baanvakken, en uiteraard zijn er geen voetpaden of zebrapaden te bespeuren. De enige optie is om een taxi te nemen. De taxi dropt ons aan de poort van het sjieke hotel, maar helaas mogen we van de boze veiligheidsmeneren niet binnen. Blijkbaar laten ze enkel mensen door die een kamer hebben in het hotel, of een reservatie in een van de veel te dure bars of restaurants. We nemen een paar foto’s van aan de poort, en daarna zit er niets anders op dan een taxi terug te nemen naar het metrostation. ’s Avonds krijgen we onverwacht toch nog iets meer van de Burj Al Arab te zien: hun taart. Een van onze nieuwe vrienden is vandaag jarig, en hij en zijn gezin mochten deze namiddag op bezoek bij kennissen die drie nachten in het hotel logeren. Ze hebben een rondleiding gekregen doorheen het hele hotel, waarbij hun zesjarige dochtertjes hebben staan springen op het grote ronddraaiende bed in de Presidentiele Suite. Nadat ze al volop gesmuld hadden van hun “afternoon tea” verscheen er onverwacht nog een extra verjaardagstaart op tafel. Uiteraard hebben ze die niet meer helemaal opgekregen, dus wilden ze de overschotjes meenemen. Dat mocht jammer genoeg niet, maar in plaats daarvan hebben ze zomaar een volledig nieuwe taart gekregen in een mooie blinkende doos. Wij profiteren mooi mee van hun luxueuze buit, en het is geweldig lekker. We vallen bijna omver als we horen hoe duur ieder hapje taart is: voor een bescheiden zespersoonstaartje rekenen ze normaal 227 Pond aan, dat komt neer op een kleine 50 Euro per portie, en zo veel is het eigenlijk toch niet waard. We zijn dan wel niet binnen geweest in de Burj Al Arab, maar we kunnen toch zeggen dat we zevensterrentaart geproefd hebben. Dubai heeft ons eigenlijk niet helemaal overtuigd. Dat lag voor een stuk aan het alomtegenwoordige zand, waardoor alles er onmiddellijk vervallen en slecht onderhouden uitziet, en de autostrades maken de stad er zeker ook niet gezelliger op. Dubai deed ons eigenlijk vooral denken aan Las Vegas: alles voelt fake, eigenlijk vonden we enkel de fonteinenshow echt leuk, en de grootste troef van beide steden is het schitterende woestijngebied errond. |
|||