Vandaag heb ik mijn eerste dagje eenzaamheid in Stockholm voor de boeg. Thomas wordt onmenselijk vroeg op de conferentie verwacht, en hij zal hoogstwaarschijnlijk pas ergens na middernacht terug thuis komen. Ik vind het ontzettend gewaagd van Thomas om mij helemaal alleen los te laten op Stockholm, hoofdstad van H&M en een ware winkelhemel. Ik besluit om er een oefening in zelfbeheersing van te maken en mij voor een keer in te houden. In plaats van de winkelstraat helemaal op te kopen, ga ik op zoek naar het mooiste plekje in Stockholm om een boek te lezen. Het duurt niet lang voor ik gevonden heb wat ik zoek: een gezellig terras in de schaduw, omgeven door groen en met voldoende passanten om te kunnen “mensenkijken”. Jammer genoeg ontdek ik al snel dat terrasjes in een natuurlijke omgeving ook hun nadeel hebben: na een half uurtje wordt mijn boek ondergescheten door een overvliegende kraai. Ik probeer mijn boek zo zorgvuldig mogelijk te ontstronten, maar voor de zekerheid ga ik daarna toch maar op zoek naar een vogelvrije locatie. Uiteindelijk kies ik voor het terras aan het wereldberoemde stadhuis van Stockholm. Hier wordt elk jaar het Nobelprijsbanket gehouden, en van op het terras aan het water, dat voorzien is van bankjes, fonteinen en mooie beeldhouwwerken, heb ik een panoramisch zicht over de mooie Zweedse hoofdstad. Met een gelukzalige glimlach installeer ik mij op een bankje. Dit benadert de perfectie: een mooi boek, zalig weer, een schitterend uitzicht, én er is in de wijde omtrek geen vogel te bespeuren. Van zodra ik mezelf comfortabel geïnstalleerd heb, word ik plots omsingeld door een tiental Aziaten (laat ik er voor het gemak maar even van uitgaan dat het Chinezen zijn) met hun fototoestel in de aanslag. Ze kunnen geen van allen Engels, maar wijzen naar hun fototoestel, naar het sierlijk wit bankje onder mij, en naar hun vrienden op het bankje naast mij. Ik spring onmiddellijk recht, in de veronderstelling dat ze graag mijn bankje willen lenen om een groepsfoto te maken met het stadhuis op de achtergrond. Ik heb nu eenmaal het mooiste bankje uit Stockholm uitgekozen voor mijn leesuurtje... Van zodra ik opsta, doen ze allemaal tegelijk teken dat ik onmiddellijk weer moet gaan zitten. Ze buigen zo diep mogelijk voorover, en ik word een beetje beschaamd van zo veel nederigheid. Ze beginnen met handen en voeten uit te leggen dat ik niet bang moet zijn, maar dat er iemand naast mij zal komen zitten. Ik maak er geen probleem van, en van zodra ik neerzit, gaat mijn volledige aandacht weer naar mijn boek. Even later begint het overal rond mij te flitsen: iedereen lijkt een foto te willen van mij met de Chinees naast mij. Ik vind het ontzettend vreemd, maar ik neem aan dat ze het binnenkort beu zullen worden. Ik probeer me te concentreren op mijn boek, maar zijn de omstanders het niet mee eens: ze roepen en zwaaien, en doen al het mogelijke om mijn aandacht te trekken zodat mijn gezicht ook eens op de foto’s staat. Ik vraag hen in alle talen die ik ken waarom ze in godsnaam foto’s van mij aan het nemen zijn, maar hun Nederlands, Engels, Frans, Duits en Spaans zijn jammer genoeg niet beter dan mijn Chinees. Na een tweetal minuten lijkt het erop dat ze eindelijk genoeg foto’s hebben, en heel even heb ik het bankje voor mij alleen. Daarna komt één van de fotografen naast mij zitten om alle foto’s te tonen die hij gemaakt heeft van mij en mijn nieuwe Chinese vriend, en hij voorziet ze uitgebreid van commentaar. Althans, dat denk ik. Van zodra hij rechtstaat, neemt de volgende zijn plaats in om mij de resultaten van zijn fotoshoot te tonen. Nadat alle tien de fotografen mij hun foto’s getoond hebben, denk ik dat het eindelijk voorbij is. Ik zeg “Bye bye” en zwaai hen vriendelijk uit, hopend dat ze de hint snappen. Waarschijnlijk betekent “baibai” in het Chinees iets als “Nog! Meer!”, want ik word op slag weer bijna verblind door alle flitsende camera’s rond mij. Ondertussen heeft de volgende Chinees plaatsgenomen naast mij, en de negen anderen fotograferen er weer op los. Uiteindelijk gaat het zo verder tot ze alle tien eens naast mij gezeten hebben, en tot ik naar alle foto’s gekeken heb die ze van mij genomen hebben. Ik heb er nog altijd het raden naar wat in godsnaam hun bedoeling was: lijk ik op een of andere Chinese ster? Denken ze dat ze nu foto’s hebben met een authentieke Zweedse? Of leek het hen gewoon plezierig om een meisje een erg ongemakkelijke voormiddag te bezorgen? In ieder geval, mocht er ooit iemand op een foto stuiten van een Chinees met een erg verbaasd kijkende Annelies: laat het mij weten. |
|||