Darwin is een van de weinige stops waar ik nog nooit eerder van gehoord heb. Ik vind het dan ook niet gemakkelijk om te beslissen wat we gaan doen vanuit deze haven, en heb een aantal hulplijnen ingeschakeld. Ik heb raad gevraagd aan een paar Australiers die we op de boot hebben leren kennen, ik heb wikitravel gelezen, en ik ben in de bib de Lonely Planet voor Australie gaan bekijken. Al mijn verschillende bronnen begonnen met dezelfde waarschuwing: het klimaat is hier bijzonder mensonvriendelijk, dus je moet goed gek zijn om vrijwillig in Darwin te gaan wonen. Nadat we een dag in de stad hebben doorgebracht, begrijpen we wat ze bedoelen. Het is er zo warm dat je begint te zweten als je nog maar denkt om een stap te verzetten. We hebben dan ook een groot deel van de dag op een bankje doorgebracht om naar de mensen te kijken, en zoals aangekondigd loopt het hier vol “kleurrijke en unieke individuen”. We hebben de vreemdste dingen gezien: piercings op de meest onmogelijke plaatsen, een dreadlock-baard, hippies in punk-kleren,... Ik heb me nog niet dikwijls zo normaal gevoeld. Darwin is niet zo groot, dus zelfs in deze vochtige hitte beslissen we om de stad te voet te verkennen. Via de winkelstraat komen we aan een mooi parkje langs de kust, en een klein paadje door de jungle brengt ons op een smal stukje strand. De natuur kan wreed zijn: hoewel iedereen op een dag als vandaag verkoeling wil zoeken in de zee, is dat hier absoluut geen goed idee. Tijdens de heetste maanden van het jaar zit de zee hier vol dodelijke kwallen, en heel het jaar door moet je ook uitkijken voor zoutwaterkrokodillen. Darwin heeft het niet getroffen. Sinds ons bezoek aan Sydney en Brisbane zijn we fan geworden van botanische tuinen, dus gaan we die van Darwin ook maar eens gaan checken. In plaats van een luilekkerpark vol ligweides en bankjes zoals in de vorige twee steden, krijgen we hier een waar wandelpark te zien. We wandelen door hele mooie stukken tropisch regenwoud, en zien talloze mooie felgekleurde bloemen in de “shadow garden”, maar toch is ons favoriete plekje in de tuinen het informatiecentrum. Daar hebben ze airco. We wandelen terug naar het centrum en tegen de tijd dat we daar aangekomen zijn, hebben we het energiepeil van een koala. We hangen ons over een bankje, en na een paar internetloze dagen profiteren we van de gratis wifi verbinding in de stad. Als we voldoende uitgerust zijn, beslissen we om met onze laatste Australische centen een ijsje te kopen. In het centrum van de stad is geen enkel deftig ijsjeskraam te vinden, maar uiteindelijk brengt een klein supermarktje redding. Van zodra we buiten zijn, begint onze race tegen de zon. Ons ijsje smelt rapper dan we het kunnen oplikken, en algauw begrijpen we waarom hier geen ijsjes verkocht worden. Ijsjes eten is hier een frustrerende bezigheid! ’s Avonds aan tafel praten we nog wat na met onze tafelgenoten en iedereen is het erover eens: het allerleukste plekje in Darwin is de grote instapfrigo van de plaatselijke supermarkt. |
|||