Zondagmorgen worden we wakker gemaakt door de regen die tegen het venster tikt. Wanneer we de gordijnen opendoen, blijft het bijna even donker in de kamer als voorheen: het is een sombere, grijze dag. Het contrast met de felblauwe hemel van gisteren kan bijna niet groter zijn. Gelukkig hebben we nog een paar dingen te doen voor we kunnen vertrekken: onze bezoekers storten zich op onze afwas, terwijl ik op zoek ga naar goedkope bustickets om hen tot in NY te krijgen. Thomas wil ons ondertussen verwennen met een lekker ontbijt, maar de bagels die we gisteren gekocht hebben zijn op mysterieuze wijze verdwenen. Nadat ik ons hele huis ondersteboven heb gekeerd, kunnen we maar tot één conclusie komen: ik heb de bagels op het aanrecht gelegd, en Thomas heeft ze per ongeluk meegenomen toen hij het vuilnis buitenzette. Geen bagels dus. Na het ontbijt wagen we ons toch naar buiten, en de stortbui van deze morgen is ondertussen afgezwakt tot een klein beetje miezerige regen waar je amper nat van wordt. Nog voor we de metrohalte bereiken is het zelfs al volledig gestopt met regenen. De weergoden vinden ons duidelijk toffe mensen. Vandaag willen we samen met onze bezoekers de Boston Freedom Trail wandelen. Het is absoluut niet onze bedoeling om hen geschiedenisles te geven (al is het maar omdat we er zelf nog altijd geen idee van hebben wat er nu juist zo interessant zou moeten zijn aan de gebouwen langs deze route), maar dankzij die rode lijn op het voetpad kunnen we rondwandelen in dit stukje Boston zonder voortdurend op de kaart te moeten kijken. Thomas en ik komen zelden in de North End, maar dankzij de Freedom Trail kunnen we hier niet verdwalen, en doen alsof we Boston ondertussen al kennen als onze broekzak. Omdat wij duidelijk tekort schieten, ontpopt Thomas VP zich tot gids. Hij heeft het over vrijheidsezeltjes als symbool van de Boston Tea Party, en slaagt er ook ergens in om de nazi’s erbij te betrekken, maar ergens hebben we toch het gevoel dat zijn uitleg ook niet helemaal klopt. We gaan lunchen aan Faneuil Hall, waar we de grootste food court ontdekken die we tot nu toe al ooit ergens gezien hebben. Rond Faneuil Hall stikt het van de restaurants, en in Quincy Hall kunnen we bovendien kiezen uit meer dan vijftig eetkraampjes. Wanneer ik dit eetparadijs binnenwandelde had ik nog niet echt honger, maar na dertig kraampjes vol lekkers denk ik daar al helemaal anders over. Ik zie zo veel lekkere dingen dat ik maar één ding kan denken: kiezen is sowieso verliezen. Uiteindelijk wurm ik mij door de mensenmassa helemaal terug naar het begin naar een van de eerste kraampjes dat mij honger deed krijgen, en gelukkig heb ik geen spijt van mijn keuze. Na het eten is er een bende straatartiesten die onze aandacht weet te trekken: drie superlenige straatartiesten die bovendien ook heel wat show kunnen verkopen. Een van hen bootst een pretzel na door zijn benen in een onmogelijke knoop te leggen, en even later blijkt dat zijn zus zich ook letterlijk in alle richtingen kan plooien. Ik vrees verschillende keren dat ze hun benen zullen breken, en ik ben zwaar onder de indruk van hun kunstjes. Hun broer haalt stoten uit met een ladder en een gigantische eenwieler, en wij zijn erg blij dat we ver genoeg staan zodat ze niet op ons kunnen vallen, maar uiteraard gebeurt er niets. Even later hebben we een heel andere reden om blij te zijn dat we niet op de eerste rij staan: ze halen een nietsvermoedende tiener uit het publiek omdat ze niet aandachtig genoeg naar hun show aan het kijken was, en laten haar knielen voor de almighty straatartiesten. Het is best entertainend, maar ik zou niet graag in haar schoenen staan. Nadat we onze bijdrage geleverd hebben aan het behoud van het straattheater, zetten we onze tocht langs de hoogtepunten van Bostons geschiedenis verder. De Freedom Trail brengt ons tot aan de USS Constitution, volgens Wikipedia “het oudste nog in dienst zijnde varende marineschip ter wereld”. Vorige keer dat Thomas en ik de Freedom Trail wandelden, hebben we deze boot niet bezocht omdat er te veel volk stond aan te schuiven, maar vandaag gaan we ervoor. Omdat het een militair schip is, zijn er uiteraard strenge veiligheidsmaatregelen: we moeten allemaal door de metaaldetector. Uiteraard gaat de detector af wanneer Thomas VP met zijn metalen brace door de controle loopt, maar niemand lijkt er iets om te geven. Thomas klopt eens op zijn knie, zodat ze kunnen horen dat er iets hards onder zijn broek verstopt zit, maar het maakt hen duidelijk niets uit of het nu een brace is of een machinegeweer. We worden rondgeleid op het schip door een paar echte mariniers, die hun gebrek aan enthousiasme niet echt kunnen wegsteken. De meesten zijn gespierde macho’s die bij de marine gegaan zijn om iets van de wereld te zien, en om hun land te beschermen tegen de terroristen. In plaats daarvan mogen ze in een ouderwets kostuum (inclusief oncomfortabele kakzakbroek) toeristen rondleiden op het benedendek van een oude boot, waar ze amper rechtop kunnen staan en elke tien minuten opnieuw exact hetzelfde lesje moeten opdreunen. Wij genieten wél van ons verblijf op deze fregat: we leren dat dit kleine bootje vroeger tot 500 man herbergde, en dat daar kinderen vanaf acht jaar bij zaten. Iedereen sliep in hangmatten in een veel te kleine ruimte waar niet eens frisse lucht binnen kon, en bovendien hadden ze nooit meer dan vier uur nachtrust. Het zou duidelijk niets voor mij zijn. De rest van ons gezelschap zou het ook niet zien zitten om op deze boot te wonen, maar zij hebben hier een andere reden voor: het veel te lage plafond. Ik ben de enige die klein genoeg is om overal onder te kunnen zonder mijn hoofd voortdurend te stoten. Bij elke toeristische attractie hoort een souvenirwinkel, en dat is hier niet anders. Thomas en Vero schaffen zich een paar ideale attributen aan voor de Oude Zakken Cantus: Thomas koopt een hoed met gouden rand, die ontzettend goed past bij zijn houten been. Alleen de papegaai op de schouder ontbreekt nog om het plaatje helemaal af te maken. Ook Vero vindt haar gading, en ziet er super uit onder haar stoere piratenhoed. Ze denken aan alles, en kopen ook schattige matrozenhoedjes voor eventuele laatkomers. De laatste attractie op de Freedom Trail is Bunker Hill Monument, en we zijn alweer nét te laat om deze obelisk te beklimmen. Volgende week met Akke en Fem meer geluk... Na onze wandeling zit de dag er al weer bijna op. Thomas belooft om lekkere lasagne voor ons te maken, dus onze volgende stop is de winkel. Aan Central Square slaag ik erin om onze gasten de verkeerde kant uit te sturen: in plaats van terug naar MIT, loods ik hen richting Harvard, en het duurt vijf minuten voor ik mijn fout besef. We hebben een hele dag rondgelopen in Boston zonder kaart, en nu slaag ik erin te verdwalen tussen de dichtstbijzijnde metrohalte en de winkel waar ik zo goed als dagelijks mijn boodschappen doe. Je moet het maar kunnen.... Deze keer wordt er bij het thuiskomen niet gevochten voor de plaatsen in de zetel, maar wel voor de stoelen en het randje van ons bed. Het is namelijk tijd voor de grote zonsondergangsshow. Van op onze elfde verdieping hebben we elke avond een ongehinderd zicht op de ondergaande zon, en het is iedere dag opnieuw een waar spektakel. Zeker vanavond: met een glas Baileys in de hand en met de geur van lekkere lasagne in de oven, is het puur genieten van het einde van alweer een geslaagde dag. Maandagmorgen serveren we Thomas en Vero nog een laatste keer ontbijt, voor we hen op de metro naar South Station zetten, vanwaar ze de bus nemen naar New York en daarmee komt er een einde aan hun korte verblijf in Boston. |
|||