Als er een stop is op deze reis die ze voor ons hadden mogen afschaffen, dan is het wel die in India. Nog voor we er een voet aan wal gezet hebben, hebben de Indiers het volledig bij ons verkorven en hebben we een hartsgrondige hekel aan het hele land. En dan zijn we nog redelijk. Laat ik de situatie even schetsen. India is het enige land op de hele wereldreis waarvoor we op voorhand een visum moesten aanvragen. Tot nu toe hebben we al twee Amerikaanse visums en een Chinees visum verkregen en zo lang je alle papiertjes correct invult, zorgt dat nooit voor problemen. Niet zo bij die Indiers. Wij hebben maar liefst drie keer de volledige papierberg moeten doorworstelen voor we eindelijk het juiste visum te pakken hadden. Dat wil zeggen dat ons dagje Mumbai ons al 600 EUR gekost heeft voor we eraan beginnen. Alsof dat nog niet genoeg is, moeten we op de zeedag voor Mumbai allemaal nog eens twee uur in de rij staan voor een extra stempel in ons paspoort, en moeten we drie extra documenten invullen met informatie die ze al lang hebben. Belachelijk! Wij hebben dus niet echt veel zin om van boord te gaan, maar beseffen dat Mumbai voor een grote groep mensen aan boord wel een hoogtepunt is. Het overgrote deel van het personeel is afkomstig uit India, en zij hopen allemaal om een paar uur met hun familie te kunnen doorbrengen. Onze ene kelner heeft de hele dag vrij en wordt opgewacht door zijn vrouw en twee kinderen. De andere werkt voor het eerst op een cruiseschip dat zijn thuisstad bezoekt, en is razend enthousiast om de dag door te brengen met zijn trotse ouders. Een van onze favoriete obers krijgt vandaag na een half jaar zijn verloofde nog eens te zien. Zij heeft er een treinreis van 7 uur opzitten om een paar uur samen te kunnen zijn. Van zodra de kust in zicht komt, staat de volledige crew klaar om van van het schip te stormen, en de kapitein vraagt aan alle passagiers om begrip te tonen voor zijn ongeduldige team. Iedereen die al in Mumbai geweest is, heeft ons gewaarschuwd dat het een enorm intimiderende stad is. Zelfs onze kelners die er opgegroeid zijn, raden ons aan om een begeleide excursie te boeken om onze eerste kennismaking met India zo pijnloos mogelijk te laten verlopen. We hebben hun goede raad ter harte genomen, en hebben de laatste plekjes op de namiddagtour veroverd. Toch kunnen we het niet laten om ’s voormiddags al eens de haven uit te wandelen om te zien hoe erg het nu echt is. Na de derde paspoortcontrole zijn we eindelijk uit de haven, en we houden ons hart en elkaar vast. We verwachten het ergste, maar zijn niet onder de indruk. Een taxichauffeur komt voorzichtig zijn diensten aanbieden, en verdwijnt van zodra we duidelijk maken dat we andere plannen hebben. Dit hadden we helemaal niet verwacht! Het duurt niet lang voor we doorhebben hoe het komt dat idereen zich zo voorbeeldig gedraagt. De politie houdt het boeltje in de gaten, en de wachtende taxichauffeurs moeten achter een touw staan wachten in een nette rij. Van zodra een groepje toeristen de haven uitwandelt, geeft de politie 1 chauffeur toestemming om hen te benaderen. Als ze geen interesse tonen, vliegt hij terug achter het touw en moet hij helemaal op het einde van de rij gaan aanschuiven. Alle agenten hebben een lange stok vast, en uit de manier waarop ze ermee zwaaien, blijkt dat ze gewend zijn om hem te gebruiken. We wandelen tot aan het einde van de straat, en keren dan terug naar het schip voor een vroege lunch. We staan ruim op tijd op de kade, en dat wil zeggen dat we helemaal vooraan in de bus kunnen gaan zitten. Als onze Indische gidse de bus opstapt, begroet ze ons in perfect Nederlands. Blijkbaar heeft ze een tijdje in Den Haag gewoond, en ze is duidelijk blij dat ze haar Nederlands nog eens van onder het stof mag halen. Dit is vreemd! We rijden de haven uit, en vanuit onze comfortabele bus maken we kennis met de chaos van Mumbai. Taxi’s uit de jaren ’50 zoeven ons langs alle kanten voorbij, en tussen alle auto’s zien we ook geregeld mensen met enorme handkarren voorbij wandelen. Onze gids wijst ons op alle rariteiten “die ze speciaal voor ons georganiseerd heeft”: op een straathoek zien we professionele oorkuisers in actie, we zien oude dames die gigantische manden op hun hoofd balanceren, en we zien een heilige koe die op het gemak een druk kruispunt oversteekt. Ondertussen weet ze ons ook te boeien met weetjes over een speciale religie waarbij alle aanhangers om de zes maanden al hun haar bij de wortel uittrekken en zich nooit wassen. Ze vertelt ons over de eerste keer dat zij als Hindoe een hamburger at met rundsvlees: ze was een jaar op uitwisseling in de VS, en in haar laatste maand is ze overstag gegaan. Toch blijft ze zichzelf overtuigen dat ze geen slechte hindoe is: het was een Amerikaanse koe, en Amerikaanse koeien zijn niet heilig, dus is het niet zo erg. We bezoeken een mooie Krishna tempel, waar we worden rondgeleid door een kaalgeschoren Canadese monnik. We zien het voormalige huis van Mahatma Ghandi, waar we leren over zijn geweldloze protestacties. Onze gidse leest trots een van zijn beroemdste citaten voor, waarin hij de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen benadrukt, en de domheid van mannen die het tegendeel beweren. We stoppen ook in de Hangende Tuinen waar de voornaamste attractie een bus schoolkinderen is. De kinderen kijken vol bewondering naar onze bleke velletjes, en zijn zielsgelukkig dat we terugzwaaien. Onze volgende stop is de wasserij van de stad, maar onderweg komen we in een serieuze file terecht, en voor mij is dat een van de hoogtepunten van de dag. Vanuit de bus zien we de vreemdste dingen, en onze gidse voorziet alles uitgebreid van commentaar. Tussen de exclusieve golfclub en de paardenrenbaan zien we sloppenwijken. Krotten van twee verdiepingen hoog, waarin verschillende families wonen. Ze hebben geen stromend water, tappen elektriciteit af van de straatlampen, en kunnen ieder moment worden buitengesmeten omdat ze illegaal het voetpad bezetten. We zien mannen die ongegeneerd arm in arm lopen, en leren dat affectie tussen vrienden van hetzelfde geslacht heel normaal is. Homoseksualiteit is daarentegen ten strengste verboden, en publieke affectie tussen getrouwde koppels is ook helemaal taboe. Ik snap er niets meer van. De bus wordt al een tijdje achtervolgd door een klein jongetje dat de aandacht van onze gidse probeert te trekken. Ze kent zijn familie, en toont ons het stukje voetpad waarop zij proberen te overleven. De kleine jongen lacht en zwaait naar iedereen op de bus, en doet allerlei kunstjes in een poging om ons te entertainen. Na een dik uur filerijden, komen we toch aan op onze bestemming. Dhobi Ghat is het grootste wassalon van Mumbai en iedereen die het zich kan permitteren, laat zijn was hier doen. Iedereen kan de was gewoon achterlaten voor zijn deur, en een paar dagen later krijgen ze alles gewassen en gestreken terug. Het hele wassalon wordt gerund door analfabeten, maar vreemd genoeg komt alles steeds terug bij de juiste persoon terecht. Het is onvoorstelbaar om te zien, en indrukwekkend hoe wit de witte was blijft in deze smerige stad. We bezoeken ook nog het Prince of Wales museum, waar we ons vergapen aan de gedetailleerde Indische kunst en aan het gebouw zelf. In Mumbai staat het vol art deco en Victoriaanse gebouwen, en de indrukwekkendste gebouwen zijn het museum zelf en het treinstation. Alweer een kant van Mumbai die ons aangenaam verrast. Onze laatste stop van de dag is de Gateway of India. De gigantische poort moest King George en Queen Mary verwelkomen op hun bezoek aan India, maar is pas dertien jaar na hun aankomst voltooid. Op de dag van hun bezoek was het plan van de poort net af, en stond er een kartonnen miniatuurversie. De eigenlijke poort is best indrukwekkend, en het Taj Mahal hotel ernaast is ook zeker de moeite. Een paar jaar geleden was dat hotel het doelwit van terrorristen, en sindsdien moet iedereen door een metaaldetector om het plein te kunnen betreden. Daarna zit onze rondrit door Mumbai er op, en ondanks al mijn vooroordelen is de stad mij heel goed meegevallen. Het is veruit het vreemdste land dat ik ooit al bezocht heb, maar ik vond het een verrassend geslaagde dag. Misschien moeten we India toch maar een tweede kans geven. |
|||