Gewapend met een reisgids en een dikke winterjas beginnen we aan onze ontdekkingstocht door Chinatown. Er heerst een gezellige drukte, en we worden omsingeld door het getoeter van de typische, felgele taxi’s. Jup, dit is New York. In dit chaotische stadsdeel zijn alle kleurrijke vitrines voorzien van onleesbare Chinese tekens, zélfs de typisch Amerikaanse ketens zoals Burger King en Citibank. Volgens onze Lonely Planet reisgids zijn er in Chinatown ook een paar Boeddhistische tempels te bewonderen maar wanneer we onze kaart raadplegen om de exacte locatie van deze “must sees” te achterhalen, komen we tot de ontdekking dat we de eerste tempel straal voorbij gelopen zijn. Het blijken allemaal gewone gebouwen te zijn met enkele Chinese versieringen en op de gevel de droge melding “tempel”. Vlak naast Chinatown ligt Little Italy, en de scheiding tussen de twee delen is behoorlijk strak: één straat oversteken, en alle Dim Sum bars maken plaats voor Ristorantes. Little Italy is een gezellig stukje New York met relatief smalle straten en authentieke huizen met opvallende brandladders. Op zomerdagen maken ze bepaalde straten hier autovrij zodat er meer plaats zou zijn voor de vele Gelato kraampjes. Vandaag is er echter geen ijskarretje te bespeuren: iedereen is naar binnen gevlucht omdat het steeds harder begint te regenen. Na een klein halfuurtje stappen, beslissen we dat het zo niet verder kan. We zijn allebei doornat, onze splinternieuwe kaart van New York kunnen we al bijna uitwringen, en ik word lastig omdat mijn schoenen minder waterdicht blijken dan gehoopt. Thomas komt met de ideale oplossing: we duiken de metro in op weg naar het Metropolitan Museum of Art. Op de metro bevinden zich heel wat “kleurrijke figuren”. Wanneer we een station binnenrijden, zien we hoe een vrouw te midden van de massa haar behoefte doet. Wanneer ze de metro ziet aankomen, staat ze zo snel mogelijk op, en terwijl ze haar broek optrekt en dichtdoet, stapt ze doodleuk onze coupé binnen. Wanneer we terug boven de grond komen, bevinden we ons in de Upper East Side. Het contrast met Chinatown is immens: het is hier een stuk rustiger en de lawaaierige Chinese stalletjes hebben plaatsgemaakt voor statige gebouwen met smeedijzeren hekken. De limousines rijden af en aan, en we zijn zowat de enigen die geen designerkleren dragen. Aan het Metopolitan Museum kunnen we onmiddellijk vaststellen dat we niet de enigen zijn die in het museum willen schuilen: er staat een gigantische rij. Om het wachten iets aangenamer te maken, kopen we ons een Hot Dog en een Pretzel aan een typisch New Yorks stalletje. Thomas speelt zijn hot dog aan een waanzinnig tempo naar binnen, terwijl ik zo lang mogelijk wil genieten van mijn pretzel. Snode Thomas steekt daar echter een stokje voor: hij ontdekt een tweede rij waar nog bijna niemand staat aan te schuiven, en zo staan we veel vroeger dan verwacht in het museum. Omdat je in het museum uiteraard niet mag eten, neemt hij mijn lekkere pretzel van mij af. “The Met” is gigantisch. We verbazen ons over de enorme afdeling Europese kunst, maar eigenlijk zijn we vooral onder de indruk van de andere collecties. We zijn ondertussen al redelijk vertrouwd met de stijl van de Grieken en de Romeinen, en weten al hoe een 16e eeuwse kamer eruit ziet. We hebben daarentegen nog nooit eerder zo uitgebreid kennis gemaakt met de kunst uit Oceanië, Afrika of China. Midden in het museum staat bovendien een volledige authentieke Egyptische tempel, met een sfinx naast. Onze mond is meer dan eens opengevallen van verbazing bij het zien van zoveel moois. Op de tweede verdieping kunnen we ons vergapen aan de beroemde kunstwerken van onder andere Monet, Picasso, Vermeer en Van Gogh. Ik herken heel wat werken uit mijn cursus kunstgeschiedenis uit eerste kan, maar ik moet eerlijkheidshalve toegeven dat ik vaak moet spieken omdat ik de titels vergeten ben. Na vijf uur ronddwalen door het museum zijn we eindelijk zo goed als droog. We hebben nog bijlange niet alle afdelingen bezocht, maar we nemen de kunstwerken niet meer in ons op, en vinden dat het stilaan tijd wordt om ons hotel te gaan opzoeken. Buiten wacht ons een aangename verrassing: het is gestopt met regenen, en heel af en toe probeert de zon zelfs voorzichtig tussen de wolken door te piepen. De kortste route naar ons hotel is dwars door Central Park, dus wagen we ons op de modderige paadjes. Het voorzichtige lentezonnetje, en de geur van verse regen in dit gigantische park zorgen ervoor dat ik weer begin te zingen. "If I can make it there, I'll make it anywhere. It's up to you - New York, New York!" |
|||