Lissabon is onze laatste haven, en voor mij hoeft het eigenlijk niet meer. Het is duidelijk dat we nu echt wel op de terugweg zijn, en onze stop in Lissabon voelt een beetje als een plaspauze langs de autostrade om de eentonigheid van de lange rit te doorbreken. Ik snap dat de chauffeur graag zijn benen nog eens wil strekken, maar zelf wil ik nu zo rap mogelijk naar huis. Begrijp me niet verkeerd. Het is een geweldige reis geweest, en in mijn hoofd ben ik al mijn tweede en derde wereldcruise aan het plannen, maar nu onze exotische havens er op zitten, verlang ik ernaar om de thuisblijvers te gaan vervelen met verhaaltjes over onze waanzinnige reis rond de wereld.
De stad doet nochtans haar uiterste best om ons welkom te heten: het is een aangename graad of 20 en er is geen wolkje te bespeuren. Iedereen op de boot beseft dat we ten volle moeten profiteren van dze stralende dag, want over een paar dagen moeten we allemaal terug naar het koude, regenachtige Noord-Europa.
Als we terug in de haven zijn, krijg ik een aanval van aanstelleritis. Ik krijg bijna tranen in de ogen als ik bedenk dat Lissabon onze laatste stop was, dat ik nu voor de laatste keer aan boord van de Aurora stap, voor de laatste keer door de metaaldetector moet, en dat het straks de allerlaatste sailaway party is. Nee, ik ben echt nog niet klaar om afscheid te nemen van het goeie leven aan boord van ons comfortabele bootje. |
|||