Maandag is de laatste volledige dag in Boston voor Akke en Fem, dus alles wat zij nog willen zien of doen moet vandaag. Het eerste puntje op de agenda is het vervolg van de Freedom Trail. Tot nu toe waren we al elke keer nét te laat om de obelisk aan Bunker Hill te beklimmen. In een land waar bijna alle winkels open zijn tot rond een uur of 10 sta je er gewoon niet meer bij stil dat sommige attracties wat planning vereisen. We beslissen om vandaag geen enkel risico te nemen, en om na het ontbijt rechtstreeks naar Bunker Hill te trekken. We hoeven niet te betalen om de obelisk te beklimmen, en van zodra we de top bereikt hebben, snappen we hoe dat komt. Eerst moet je 294 treden afzien op een veel te smalle trap, en daarna kom je in een kleine donkere ruimte met vier minuscule raampjes. Het zicht is wel oké, maar doordat het duwen is om door één van de kleine vierkantjes te kunnen kijken, vind ik niet dat we voldoende beloond worden voor al onze inspanningen. Nadat we Bunker Hill bedwongen hebben, is het tijd voor de rest van de trail. Thomas en ik ontdekken dat we op onze eerdere wandelingen altijd een stukje van de route hebben afgesneden, en zijn dan ook aangenaam verrast wanneer we een nieuw stukje Charlestown leren kennen. Lunchen doen we nog maar eens in de gigantische food court aan Faneuil Hall. We slagen er in om een zalige tafel te veroveren op de tweede verdieping, maar mijn eetlust verdwijnt al snel door de wansmakelijke gebeurtenissen naast ons. Een moeder die op stap is met haar kroost is te druk bezig met haar lunch om in de gaten te hebben wat haar jongste spruit uitspookt: het meisje staat recht op haar stoel, en even later zien we een stroompje langs haar benen naar beneden vloeien. De geur van verse pipi overstemt die van mijn lekkere panini, en hopla, weg eetlust. Na de lunch staat er nog een belangrijke activiteit op het programma. In het kader van Akkes genezingsproces na de traumatiserende ervaring van vrijdag, trekken we nog een laatste keer naar Boston Common om hem te confronteren met zijn angsten: de eekhoorntjes. Onderweg drinken we ons wat moed in met een Strawberry Lemonade, en dat blijkt te helpen: Akke lijkt genezen. In het park stel ik –nog maar eens- voor om een tochtje te maken met de Swan Boats. Ik probeer Thomas ondertussen al een tijdje te overtuigen van het feit dat ik hem nog altijd even stoer en mannelijk zal vinden als hij zich op zo’n elegant bootje waagt, maar tot nu toe hadden mijn pogingen niet het verhoopte resultaat. Vandaag word ik echter bijgestaan door Akke, die duidelijk geen problemen heeft met zijn mannelijkheid. Fem, daarentegen, vindt de bootjes niet vrouwelijk genoeg, en verdwijnt op mysterieuze wijze van zodra we beginnen aan te schuiven. Ik begin te spinnen van plezier wanneer ik mijn twee mannen meekrijg op de bootjes, zeker wanneer blijkt dat we de VIP-plaatsen krijgen op de eerste rij van de boot. Ik vind het geweldig: de bootjes worden in gang geduwd door een nest jobstudenten, en dan mag één duts trappen voor dood om ons langzaam rond de vijver te navigeren. Van op onze eerste rij merken wij niet hoe de kapitein achter ons aan het zwoegen is, dus voor ons is het een erg aangenaam ritje: de zon op ons gezicht, zwaaiende mensen op het bruggetje, en een mooie omgeving met treurwilgen en eendjes. Voor herhaling vatbaar, als je’t mij vraagt! We geven Akke en Fem uitgebreid de tijd om afscheid te nemen van het park waar ze het grootste deel van hun week in Boston hebben doorgebracht, en daarna trekken we naar de winkel om een bus ontstopper. Ons toilet is nog altijd kapot, en de conciërge begint mij ondertussen al vreemd te bekijken omdat ik op de meest onmogelijke uren in de kelder ronddwaal. Mijn geduld is op: ik wil een toilet dat werkt op onze kamer. We stappen de Shaw’s buiten met de strafste producten die we konden vinden, en maken ons daarna op voor Akke en Fems laatste avondmaal. Onze bezoekers willen ons bedanken voor de versleten matras op onze vloer die ze mochten gebruiken, en ze trakteren ons op een diner in de Cheesecake Factory. Hoewel Thomas en ik geregeld uit eten gaan in Boston, zijn we nog geen enkele keer naar een deftig etablissement geweest waar je aan tafel bediend wordt, dus wij zijn razend enthousiast over hun voorstel. Akke en Fem weten hoe ze ons kunnen plezieren! Het restaurant is gigantisch groot, en er lopen buitengewoon veel kelners rond, allemaal in een spierwit uniform. Het lijkt erop dat ze de opdracht hebben gekregen om voortdurend rond te lopen en te doen alsof ze het erg druk hebben, want we zien continu kelners passeren met lege handen. We storten ons als een bende uitgehongerde wolven op de broodjes, en onze gedienstige ober (die duidelijk hoopt op een mooie fooi) vult alles zo snel mogelijk aan, terwijl hij informeert of we nog wel gelukkig zijn. Alles op de kaart klinkt even lekker, maar na lang twijfelen kies ik voor de Louisiana Chicken Pasta. Hoewel de borden van de anderen er ook niet te versmaden uitzien, is iedereen terecht jaloers op mijn pasta: ik krijg vier gigantische lappen kip op een bedje van farfalle met een heerlijke semi-pikante roomsaus. Het zijn erg ruime porties, maar toch slagen we er allemaal in om ons bord volledig uit te kuisen (ik beschik gelukkig nog nét over voldoende zelfbeheersing om de laatste restjes saus niet van mijn bord te likken). Onze ober steekt zijn verbazing niet onder stoelen of banken. Hij laat ons weten dat de meeste mensen de helft van hun bord laten liggen en meenemen naar huis in een “doggie bag”. Hij vraagt of we nog een gaatje over hebben voor een dessert, maar dat zal toch voor de volgende keer zijn. Na zo’n ruime portie pasta wil ik maar één ding: liggen. Om sneller thuis te zijn (en omdat mijn voeten weer in opstand komen) nemen we de bus naar MIT. Van zodra we thuis zijn, wil ik mij in de zetel planten, maar daar denkt ons toilet duidelijk anders over. Nu we in het bezit zijn van een krachtige ontstopper, wil Thomas proberen om de verstoppingsproblemen op te lossen. Jammer genoeg blijkt het product toch niet krachtig genoeg, en een poging om door te spoelen verandert onze badkamer tijdelijk in een open riool. In plaats van een rustige avond in de zetel mag ik de badkamer desinfecteren, en het vervelendste is dat ons toilet hiermee nog altijd niet hersteld is. |
|||