Een nachtje in de cel

Hoewel ik bijna niet meer op mijn benen kan staan van vermoeidheid, zijn er onmiddellijk twee dingen die mij opvallen aan de Zweedse hoofdstad: het is hier ontzettend mooi én verbazingwekkend warm. Ik ben nog nooit eerder zo ver naar het Noorden gereisd, en ik heb mijn valies dan ook volgestopt met lange broeken en dikke truien. Het ziet er niet naar uit dat we ze de komende dagen zullen nodig hebben: het is hier een aangename 25°, en de komende dagen wordt er alleen maar meer van dat moois voorspeld.

Zonnig StockholmZonnig StockholmVoor we de stad kunnen ontdekken, willen we ons ontdoen van onze bagage. De tocht naar ons hotel verloopt iets minder vlot dan verwacht: we hebben twee zware valiezen bij, een trolley, een rugzak, mijn handtas, en een lompe posterbuis; en dit alles moeten moeten we tot in ons hotel krijgen dat een eiland of drie verderop ligt.

Ondertussen zijn Thomas en ik het heel goed gewoon dat wij alles en iedereen rondom ons verstaan, terwijl zij niets begrijpen van ons Vlaams gebrabbel. Hier ondervinden we aan de lijve hoe vervelend dat kan zijn, want dat Zweeds is Chinees voor ons. Zelfs voor het kopen van metrotickets moeten we inlichtingen gaan inwinnen aan het loket. De vriendelijke man aan de balie verkoopt geen ticketjes, maar kan me wel zeggen hoe het werkt: we moeten naar de koffiewinkel aan de overkant om een ticketje, en dan kan hij onze ticketjes afstempelen en ons toegang verlenen tot de metro. Dat kan efficiënter, als je’t mij vraagt.

Onze gangOnze gangNadat we terug boven de grond zijn, rest ons nog een wandeling van een goeie tien minuten voor we in ons hotel aankomen. Op Langholmen, het groenste eiland van Stockholm, staat een oude gevangenis die ze hebben omgevormd tot een jeugdherberg/hotel, en hier zullen we de eerste twee nachten van ons verblijf doorbrengen. De receptie bevindt zich achter stevige tralies, en het personeel is gekleed in een zwart/wit gestreept tenuetje. Hun stralende glimlach laat er echter geen twijfel over bestaan: het is hier veel plezanter dan in de meeste gevangenissen. Al is het maar omdat iedereen de sleutel krijgt van zijn eigen “cel”.

Van op de gang zien zien alle kamers er inderdaad uit als cellen: een strakke witte muur met om de paar meter een stevig vergrendelde blauwgrijze deur. Onze kamer zelf is daarentegen verrassend comfortabel: een flat screen tv, gratis Wi-Fi op de kamer, een zacht bed, en een zalige badkamer met een gigantische douche. Niet slecht voor een gevangenis.

Nadat we elk een frisse douche genomen hebben, voelen we ons een stuk frisser, en kunnen we eindelijk de stad intrekken. We beginnen met ons eigen eiland. Op deze mooie dag ligt ons groene eiland vol zonnekloppers in (of uit) bikini. We snappen onmiddellijk waarom er zo veel t-shirts verkocht worden met de boodschap “I ♥ Swedish girls”. Van op de top van ons heuvelige eiland hebben we een schitterend zicht op de rest van Stockholm, en we beslissen dat het tijd wordt om eens een paar andere eilandjes aan te doen.

Annelies op LangholmenAnnelies op LangholmenVia een gigantische brug, die ons een panorama biedt over de oude binnenstad, komen we op Kungsholmen terecht. We wanen ons in de Gentse Blaarmeersen: iedereen ligt er op een uitgestrekt grasplein aan het water te genieten van het zonnetje, en er wordt volop gevoetbald, gevolleybald en gefrisbeed. Er heerst een ontspannen vakantiesfeertje waar je alleen maar opgewekt van kan worden.

Thomas en ik installeren ons op een bankje aan het water. We trakteren onszelf op een ijsje, kijken naar een paar pluizige eendenjongen, en genieten van de mooie omgeving en het alomtegenwoordige vakantiegevoel. Stockholm heeft ons verrassend snel weten te charmeren.

We wandelen verder langs het water, voorbij het impressionante stadhuis, tot in Gamla Stan, het oude stadsgedeelte. Dit stuk van Stockholm wordt afgebeeld op zowat alle postkaarten, en daar is een goede reden voor: de combinatie van de pastelkleurige huizen met het diepblauwe water ernaast is subliem.

Ondertussen zijn we al bijna 30u onafgebroken wakker, en ik begin te snakken naar een zacht bed. We nemen de tram terug naar onze gevangenis, en sluiten onszelf dan maar vrijwillig op voor de nacht. Tot morgen, mooie stad.