Dinsdagmorgen word ik wakker gemaakt door het felle ochtendlicht wanneer Thomas de gordijnen opendoet. Ik kan niet geloven dat het alweer tijd is om op te staan, want het voelt alsof ik nog maar net in mijn bed lig. Wanneer ik even later voor de spiegel sta, wordt dit gevoel jammer genoeg bevestigd door de kringen onder mijn ogen. Een voorzichtige blik uit het raam maakt mijn humeur er niet beter op: het regent pijpenstelen. Alles wijst erop dat vandaag een dag wordt om vlug te vergeten. Toch slaag ik erin om de nodige energie te verzamelen om Thomas naar zijn werk te brengen, en om te beginnen aan een van de minder leuke karweitjes uit mijn takenpakket: de was. Onder het motto "hoe eerder ik eraan begin, hoe eerder ik ervan af ben", trek ik naar de kelder met twee valiezen vol vuile was. Jammer genoeg is het lot mij niet goed gezind vandaag: twee machines vallen zonder enige reden stil, en bij het opendoen van een derde wastrommel blijkt dat ik een volledig zakje papieren zakdoeken heb mee gewassen. Alles hangt vol kleverige restjes wit papier, en bovenop de stapel natte was ligt het lege Kleenex-zakje mij uit te lachen. Terwijl ik al onze vers gewassen kleren aan het opplooien ben, word ik plots overvallen door een barstende koppijn. Ik wil niets liever dan terug in mijn zachte bed kruipen om onder een warm dekentje de rest van de dag te negeren, maar net op dat moment krijg ik een mailtje van Thomas om te vragen of ik kom lunchen. Ik besluit om niet toe te geven aan mijn hoofdpijn, en bedenk dat de buitenlucht me misschien wel goed zal doen. Ik plens wat koud water op mijn gezicht, want het is hier momenteel geen goed moment om er ziek uit te zien. De dreiging van de Mexicaanse griep is hier immers een stuk reëler dan in België. In Boston zijn al een paar haarden gevonden van de ziekte, en iedereen aan het MIT heeft een mail ontvangen met de maatregelen die al genomen werden om besmetting te voorkomen en te genezen. Feestjes worden afgeschaft uit schrik voor de griep, en op alle openbare plaatsen hangen flyers met tips om gezond te blijven. Iedereen die het deze week al gewaagd heeft om in het openbaar te niezen, werd prompt getrakteerd op vernietigende blikken van alle voorbijgangers, en je neus snuiten staat momenteel gelijk aan sociale zelfmoord. Ik weiger dus om deze week ziek te worden, en ik vertrek naar Kendall Square voor mijn lunch date met Thomas. Die ziet natuurlijk onmiddellijk dat ik me niet helemaal in orde voel, maar zelfs zijn lieve woorden kunnen me nu niet helen. ’s Namiddags is het tijd voor mijn Franse les, en ik zie er tegenop om anderhalf uur opgesloten te zitten in een veel te warm lokaal. Op weg naar de les word ik bijna omvergereden door de Tech Shuttle, en ik zie het als een teken. Ik laat mijn les voor wat ze is, en stap op het busje; op weg naar mijn knusse zetel en mijn fleecedekentje. De rest van de namiddag lig ik languit in de zetel, zielig te wezen, terwijl ik afleiding zoek in wat hersenloos entertainment. Annelies - Hoofdpijn: 0-1. Net wanneer ik op het punt sta om in te dommelen, ontwaar ik een gestalte in mijn woonkamer die langzaam naar voren treedt. Ik voel een warme hand op mijn voorhoofd, en een zachte mannenstem die mij toefluistert “Neem en eet hiervan, Annelies”. Zo neemt hij ook een beker, en opnieuw hoor ik die rustgevende stem: “Neem deze beker en drink hieruit”. Ik kan niet anders doen dan gehoorzamen, en voel een warme gloed door mijn lichaam telkens ik een slok neem uit de magische beker. Terwijl de hand van mijn verlosser nog steeds op mijn voorhoofd rust, verklaart hij me genezen. Tot mijn eigen verbazing stel ik vast dat ik me inderdaad plots stukken beter voel. Het is niet te geloven wat het met een mens kan doen, zo’n lieve man die thuiskomt van het werk met een bekertje warme chocolademelk en een doos koekjes voor zijn zieke vrouw. |
|||