Na enkele dagen bang afwachten, heb ik van professor Wallon goed nieuws gekregen: ik ben welkom in zijn lessen, op voorwaarde dat ik een actieve bijdrage zal leveren. Mijn eerste les is dinsdagnamiddag, en ik ben toch een beetje zenuwachtig voor mijn eerste schooldag aan het MIT. Heb ik nog niet te veel gemist in de eerste helft van het semester? Zal het niet te moeilijk zijn? Zullen de andere kindjes mij wel leuk vinden? Thomas vindt het wel plezant dat ik weer ga studeren, en hij beloont mij met een leuk cadeautje: een notitieschrift met het logo van onze school: het MIT. Mijn zenuwen maken onmiddellijk plaats voor enthousiasme. Ik kan bijna niet wachten om mijn splinternieuwe schriftje vol te kriebelen. De prof heeft mij laten weten dat de lessen telkens van 15u tot 16u30 plaats vinden, en het verbaast me dan ook dat er om 15u nog maar een man of vijf in het leslokaal zit. De prof begint stipt om 15u, maar hij laat de deur openstaan voor de talrijke laatkomers. Het eerste halfuur druppelen de studenten één voor één binnen, tot er ongeveer 25 studenten zijn. Wat mij vooral verbaast, is de manier waarop iedereen de les zomaar binnenvalt: geen verontschuldigende blikken voor het storen, of voorzichtige excuses voor het laatkomen. Ze gedragen zich alsof de prof blij mag zijn dat ze toch nog even tijd voor hem willen vrijmaken. Vreemd. Vanaf 16u begint het lokaal langzamerhand leeg te lopen, en ook nu weer doet niemand een poging om onopvallend te verdwijnen: de voortijdige vertrekkers nemen uitgebreid afscheid van hun medestudenten en smijten de deur zo hard mogelijk achter zich dicht . Wanneer de les gedaan is, zijn we nog met zijn tienen. Ongeveer de heft van de studenten heeft een laptop bij, en ondertussen heb ik al ontdekt dat dit niet is om mee te volgen in de online syllabus, of om ervoor te zorgen dat hun notities achteraf nog leesbaar zijn. De laptopgebruikers profiteren van het draadloze internet en surfen vrolijk naar sites als FML, facebook, slashdot en glamour.com, en lijken compleet geen aandacht te schenken aan die vriendelijke man op de eerste rij die hen iets wil bijbrengen over het Frankrijk van na de Tweede Wereldoorlog. De prof vertelt honderduit over de politieke en culturele situatie in Frankrijk in de jaren ’50, en hij doet dit aan de hand van Google. Wanneer hij het heeft over Le Havre, laat hij ons via Google Maps zien waar we deze havenstad moeten situeren en via Google Street View maken we een kleine wandeling door het centrum van de stad. Hij zoekt foto’s op van alle schrijvers die hij vermeldt, en googelt naar videofragmenten van belangrijke toneelstukken. De leerlingen die wél opletten, onderbreken de professor voortdurend. Omdat het een advanced class is, wordt van de studenten verwacht dat ze alleen maar Frans praten tijdens de les, en de meesten hebben het hier nog erg moeilijk mee. Het laatste half uur van de les bestaat uit een spreekbeurt. Twee jongedames willen ons uitleggen waarom het Louvre een afdeling opent in Abu Dhabi. Ze spreken zo stil mogelijk om te verbergen dat ze eigenlijk niet begrijpen wat ze aan het aflezen zijn, maar de professor slaagt erin hen te ontmaskeren door hen een paar eenvoudige vragen te stellen. Ik kijk geamuseerd toe, maar het lachen vergaat mij snel wanneer de les gedaan is: professor Wallon laat mij weten dat het over een week of twee mijn beurt is om een spreekbeurt te geven. |
|||