Omdat het leven in Boston zo al duur genoeg is, hebben Thomas en ik ons dit jaar gespecialiseerd in het opsporen van gratis evenementen. Zo zijn we de hele zomer lang gratis naar de MIT-cinema geweest, hebben we verschillende keren geprofiteerd van de gratis concerten aan de Hatch Shell, en staat de Fourth Of July in ons geheugen gegrift als ultieme hoogdag voor de cheapasses van deze wereld. De dure musea in Boston, hebben we tot nu toe dan ook schaamteloos links laten liggen. Vandaag kunnen we hier eindelijk verandering in brengen: het is Community Day in het Boston Museum of Fine Arts, en de kans om gratis een portie cultuur op te snuiven, willen we natuurlijk niet aan ons laten voorbijgaan. Hoewel de toegang vandaag voor iedereen gratis is, moeten we toch aanschuiven in de rij om een ticketje te bemachtigen waarop nog eens bevestigd wordt dat we niet moeten betalen. Dat ticketje wordt ons toegestopt door een zure baliebediende, en wordt even later weer van ons afgenomen door de norse controleurs die de kunstschatten bewaken. In de schildersectie ontdekken we dat Copley (jup, die van mijn favoriete pleintje in Boston) een groot Amerikaans schilder was, die onder andere portretjes gemaakt heeft van Sir Nicholas Boylston (een van de leukste winkelstraten in Boston), Mister Hancock ( de mooiste wolkenkrabber van Boston) en Paul Revere (alsof die nog niet genoeg standbeelden heeft hier in de streek) En ook Sam Adams, naar wie het lokale bier genoemd werd, kunnen we hier aan de muur bewonderen. Best een leuke manier om iets bij te leren over de geschiedenis van onze stad. Naast de obligate collectie Griekse potten en pannen, een mummie of vijf, een Samoeraizwaardencollectie en een zaal vol schilderwerkjes van onder andere Picasso, Magritte, Rembrandt en Monet, zijn Thomas en ik vooral fan van een modern kunstwerk. Tijdens ons geslenter door het museum horen we plots een vreemde versie van “Papa don’t preach” door de boksen schallen. Onze zoektocht naar de bron van het lawaai brengt ons bij een toren van 30 schermen, waar we evenveel Italiaanse wannabe-Madonnas kunnen bewonderen. Niet gehinderd door enige vorm van zangtalent of gêne vergasten ze ons op een selectie uit het werk van The Queen of Pop. Ondanks de vele valse noten, blijven we toch een half uur gebiologeerd kijken naar deze ode aan Madonna. De rest van het museum kan ons helaas minder boeien. We wandelen nog door een afdeling Aziatische kunst, waar de meeste voorwerpen voorzien zijn van een bordje ‘Please Touch”, en op alle kunstige stoelen een kaartje met “Please, Sit Down” staat. We zijn er nog altijd niet uit of het nu de Aziaten of de Amerikanen zijn die de vreemdste vogels zijn. Na goed drie uur in het museum houden we het voor bekeken. Het was een plezant uitstapje, en hiermee heb ik mijn voornemen uit mijn vorig blogje alvast gehouden om nog een paar nieuwe stukjes Boston te ontdekken. Op naar de volgende gratis activiteit! |
|||