Tijd om deze blog opnieuw in gang te stampen, want Thomas en ik ruilen Belgie weer even in voor het exotische Boston. Een paar maanden na onze terugkeer in Gent, begonnen we allebei last te krijgen van het ex-expatsyndroom: alle typisch Belgische dingen die we zo gemist hebben tijdens onze laatste maanden in Boston lijken alweer zo gewoontjes, en alle vervelende Amerikaanse gewoontes waar we ons op het einde blauw aan ergerden lijken plots weer hun charme te hebben. Ik begin letterlijk te dromen van gegrilde bagels met cream cheese of gigantische borden vol pasta in de Cheesecake Factory, en ik krijg de onhebbelijke gewoonte om alles wat er in Belgie gebeurt voortdurend te vergelijken met de gang van zaken in de States. De flauwe herfstkleuren in Gent maken het verlangen naar die wondermooie Fall Foliage in New England alleen maar groter, en als je dan de kans krijgt om nog eens een jaartje de grote plas over te trekken, dan doe je dat gewoon. Na maanden plannen, weken inpakken, en een kleine drie uurtjes verhuizen (dank u wel, superefficiente helpertjes!) mogen we vertrekken. De sneeuwstormstress bleek gelukkig nergens voor nodig: onze beide vluchten vliegen mooi op tijd, en zo stappen we iets voor tienen plaatselijke tijd (iets voor vieren ’s nachts in mijn hoofd) goedgemutst maar doodmoe Amerika binnen. Het eerste wat we tegenkomen is een groot bord “Welcome to Boston and the United Stated of America”. Pas nu lijk ik helemaal te beseffen dat het echt is: we zijn in de VS. Zes tijdzones verwijderd van vrienden en familie, in een land waar ze buitenlanders helemaal niet altijd graag zien komen. Dat laatste wordt pijnlijk duidelijk wanneer we ons stempeltje willen bemachtingen. In plaats van de beloofde vriendelijke Customs and Border Protection Officer krijgen we een exemplaar tegenover ons dat ook duidelijk een te lange dag achter de rug heeft. Terwijl we in de wachtrij stonden, konden we meevolgen hoe hij een groepje Russinnen terugstuurde omdat ze geen geldig verblijfsadres in de VS konden opgeven en waren we er getuige van hoe een Duitser op zijn bevel werd weggeescorteerd naar een apart bureautje voor een bijkomend verhoor. Daarna is het onze beurt. In gedachten zie ik al hoe we morgen gewoon terug het vliegtuig worden opgezet naar Belgie. De onvriendelijke man klaagt hoeveel extra schrijfwerk we hem bezorgen met ons lange verblijf, terwijl hij ongegeneerd zit te geeuwen. Even later slaagt hij er zelfs in om een pagina uit Thomas’ paspoort te scheuren. Zijn onverschillige “Oops, I don’t think your passport is supposed to do that” wordt gevolgd door onze ongemeende “Don’t worry about it”. Gelukkig krijgen we de stempels waar we op hoopten, en daarmee zit onze lange reis er eindelijk bijna op. We nemen een taxi richting Cambridge, waar we hopelijk zullen worden opgewacht door onze huisbaas. Ik ben nog net wakker genoeg om hardop “Longfellow Bridge” te roepen wanneer de cabbie vraagt welke route we verkiezen. Even later krijg ik van op de mooie brug eindelijk nog eens mijn favoriete torens te zien. Hancock, Prudential en 111 Huntington Avenue staan nog altjd even mooi te blinken. De tweede keer Boston mag dan al minder spannend zijn dan de eerste keer, het voelt echt goed om terug te zijn. De taxi gooit ons er uit op de hoek van Ware Street en Broadway, waar onze tijdelijke woonst zich ergens zou moeten bevinden. Daar staan we dan: helemaal alleen op een volgesneeuwd voetpad met al onze valiezen, en geen huisbaas te bekennen. Helemaal gerust ben ik er toch niet op. Gelukkig komt hij na een tiental minuutjes aangereden, en krijgen we een kamertje toegewezen. Naar Boston-normen is het uitzonderlijk proper en zelfs comfortabel ruim. Wat een verschil met de Berkeley Residence waar we de vorige keer onze eerste week hebben doorgebracht. Moe, gelukkig, en benieuwd naar wat het jaar ons zal brengen, kunnen we ons eindelijk in ons nieuwe bed nestelen. Ons avontuur is weer begonnen. Nu maar hopen dat Boston, the sequel even leuk wordt als het eerste deel. |
|||