St Lucia: Crossen door de Caraiben

Na vijf rustige zeedagen zullen we vandaag eindelijk nog eens vaste grond onder onze voeten voelen. De laatste paar dagen zijn Thomas en ik vroeg opgestaan om in alle stilte genieten van de zonsopgang, maar vandaag moeten we het bovendek delen met een honderdtal andere geinteresseerden. Iedereen wil zien hoe de zon langzaam opkomt van achter de groene bergen van onze eerste Caraibische haven: St Lucia.

De Caraiben!De Caraiben!Het eerste wat ons opvalt als we het eiland naderen, is hoe groen alles is. Het durft hier al wel eens regenen, en de meeste bergen zijn dan ook volledig begroeid met tropisch regenwoud. Het tweede wat ons opvalt is wat de reisgidsen omschrijven als “Caraibische charme”: armoede, vervallen huisjes, loslopende honden, ... Deze keer worden we niet gedropt aan een mooi terminalgebouw, maar leggen we aan in een roestige containerhaven. Dat kon beter.

We wisten op voorhand dat Castries, de hoofdstad en cruisehaven van het eiland, niet echt de moeite is, dus hebben we vandaag onze eerste begeleide excursie van de reis gepland: een ATV beach adventure. Met andere woorden: vandaag mogen we met een quad langs de St Luciaanse kustlijn gaan scheuren.

Op mijn crossmachienOp mijn crossmachienVan de 2000 passagiers op de Aurora zijn er welgeteld zes die vandaag voor deze uitstap gekozen hebben. Samen met de vier andere avonturiers en een plaatselijke chauffeur worden we in een busje geduwd dat ons naar een afgelegen plekje in de bergen brengt. Daar staan al een aantal grote, felblauwe quads op ons te wachten. Ik voel me plots een stuk minder stoer dan toen ik die excursie geboekt heb.

Ons strandjeOns strandjeWe beginnen met een voorzichtig ritje op het domein van de quadverkoper om te bewijzen dat we onze brommers de baas kunnen, en daarna gaan we met zijn allen op pad. Het heeft de voorbije dagen flink geregend, en we hangen dan ook binnen de kortste keren vol modder, maar dat kan de pret zeker niet drukken. Na een goed half uurtje rijden komen we boven op een klif terecht met een prachtig zicht op de ruwe kustlijn en de blauwe zee. In de verte ligt een klein eilandje, en overal waar we kijken zien we palmbomen. Dit is de Caraiben op zijn best.

Via een rotsig pad rollen we voorzichtig naar beneden, tot bij een privestrandje dat zo’n beetje alle cliches van de Caraiben samenbrengt. Palmbomen, parelwit strand, azuurblauw water, en een houten afdakje om in de schaduw van al dit moois te kunnen genieten. Mijn dag wordt nog beter als blijkt dat we ook iets te smullen krijgen: een zakje bananenchips en een drankje.

The good life...The good life...Terwijl wij onze fotoreportage van het strand aan het afronden zijn, komen onze gidsen terug met een aantal versgeplukte kokosnoten. Ik vraag of ze toevallig niet van plan zijn om die open te doen, en de gids vist een machete uit zijn rugzak en hakt de kokosnoot in geen tijd open. Die heeft dat duidelijk nog gedaan.

Ik heb nog maar een keer eerder versgeplukte kokosnoot gegeten, en het smaakt nog beter dan ik mij herinnerde. Ik durf stellen dat er ongeveer een halve kokosnoot in mijn mond is verdwenen, terwijl de tweede helft over Thomas en de twee andere koppels verdeeld werd.

Na de kokosnoot, krijgen we ook nog allemaal de kans om kokoswater te proeven uit een jongere noot, maar dat was in mijn herinnering toch lekkerder. Waarschijnlijk ligt dat aan de flinke scheut bruine rum die we er de vorige keer hebben bijgekapt. Dat is nu uiteraard geen optie, want we moeten de quads nog veilig en wel terugbrengen.

Op het strandOp het strandDat blijkt geen enkel probleem en rond 12u zijn we al terug aan onze Aurora, na een geweldige voormiddag. We laten onze modderkleren achter op de kamer, en trekken er opnieuw op uit in een iets zomersere outfit. Het is bloedheet buiten, maar we laten ons niet kennen en wandelen helemaal naar de andere kant van de baai waar het toeristische centrum is. Daar is er een groot winkelcomplex dat duidelijk gericht is op cruisepassagiers (of piraten): je vindt er alleen maar juwelenwinkels en rumwinkels. Wij installeren ons op een terrasje met een lokaal pintje (Piton, genoemd naar de Petit Piton en de Grand Piton, de bekendste bergen van het eiland).

Met een Piton in de hand en zicht op het blauwe water, kunnen we niet anders dan concluderen dat wij toch echt wel een heel zwaar leven hebben.