Ch-ch-changes

We hebben de voorbije drie maanden dan wel de hele wereld rond gevaren, voor ons gevoel hebben we gewoon een trimester in Groot-Brittannie gewoond. P&O is nu eenmaal een Britse maatschappij, en de overgrote meerderheid van de reizigers was zo Brits als maar kan. Alles was dan ook gericht op “afternoon tea”-slurpende, ingewandenvretende “stiff upper lip” Lords ‘n Ladies met een absurd gevoel voor humor en een gezonde portie zelfrelativering. Ik vrees dat onze terugkeer naar de jachtige Amerikaanse samenleving niet zonder slag of stoot zal verlopen, en bereid me voor op een pijnlijk reïntegratieproces.

Dat blijkt nergens voor nodig. Op onze eerste volledige dag in de VS verbaas ik me er voortdurend over hoe gemakkelijk het is om de draad gewoon weer op te pikken. Het lijkt alsof hier de afgelopen maanden niets veranderd is. De eekhoorntjes huppelen nog altijd vrolijk rond, in Cambridge lopen nog altijd evenveel mensen in een maatpak als in een pyjamabroek, en de zeilbootjes op de Charles toveren nog altijd een glimlach op mijn gezicht.

We worden wakker in ons tijdelijke appartementje in Ware Street. Over twee dagen kunnen we verhuizen naar onze vertrouwde studio in Inman Street, maar doordat Claus in al zijn huizen exact dezelfde meubels heeft gezet, voelen we ons ook hier onmiddellijk thuis. We wandelen naar de Au Bon Pain op Kendall Square voor een ontbijtbagel, en ontdekken dat ze hier nog altijd veel te veel kaas op hun bagels smeren.

Thomas stelt vast dat zijn Broad-badge nog altijd werkt, dat zijn bureau er exact bijligt zoals hij het vier maanden geleden heeft achtergelaten, en dat hij in december vergeten is om zijn computer af te zetten. Oeps! Voor ik de metro induik voor mijn eerste oversteek naar Boston, zwaai ik nog eens vriendelijk naar de vaste chauffeurs van de MIT-busjes en de gratis shuttlebus naar de Galleria. Daarna ontdek ik dat onze metrokaartjes nog steeds werken, en dat het metrosysteem nog altijd dringend aan vervanging toe is. In de Boston Public Library heben ze nog altijd meer bedelaars dan boeken, en in de supermarkt vind ik nog altijd blindelings mijn weg naar de hummus en de mini-bagels.

Pas wanneer het tijd is voor mijn lunchdate met Thomas komt de eerste shock. Het Chicken Teryjaki kraam ziet er nog altijd even stoffig uit, maar ik ben even van mijn melk als ik een onbekend gezicht zie achter de toonbank. Een nieuwe werknemer! Ik krijg een onbehaaglijk gevoel als ik denk aan de vriendelijke jongeman die vorig jaar altijd mijn isomobakje vol schepte. Werd hij ontslagen omdat zijn porties te royaal waren, of heeft hij zelf besloten om zijn carriere een nieuwe wending te geven?

Ik heb geen tijd om erover na te denken, want ik moet in mijn rommelhandtas op zoek naar dollars. Ik schraap net op tijd zes dollar en negen cent bijeen, en val van de ene verbazing in de andere wanneer blijkt dat dat niet langer voldoende is. Vanaf nu zal ik 6 dolar en 67 cent moeten ophoesten voor mijn dagelijks portie Japanse vettigheid. De autist in mij voelt zich volledig ontheemd, alsof de grond onder mijn voeten wegzakt. Er zijn geen zekerheden meer in het leven....