Kapot!

Bam! Op mijn bakkes! Thomas en ik dachten om nog eens sportief te doen en te gaan tennissen, maar we staan nog geen vijf minuten op de baan, en ik lig al op de grond. Mijn enkel is in de verkeerde richting geplooid, en ik lig kermend van de pijn op het tennisplein. Ik weet hoe laat het is, want het is niet de eerste keer dat dit mij overkomt: mijn enkel is verstuikt, en de eerste dagen zal ik er niet te veel op moeten stappen.

De plek des onheilsDe plek des onheilsThomas komt op mij afgelopen, en helpt mij in de dichtbijzijndste comfortabele stoel. Hij gaat naar de kamer om mijn steunverband (als je al drie keer door je enkel gezakt bent, weet je dat er vroeg of laat een vierde keer komt), en naar een bar om ijs tegen de zwelling. Ondertussen zit ik in mijn stoel te vechten tegen de pijn en de frustratie. Verdorie, hier heb ik echt geen zin in.

Mijn lieve man komt terug met alles wat ik nodig heb: ijs en een verband tegen de pijn, en een gezonde portie relativeringsvermogen tegen de aanstellerij en het zelfmedelijden. Het had inderdaad veel erger gekund: ik weet dat er niets gebroken is, want ik kan alles nog bewegen. We hebben nog twee volledige zeedagen waarin ik mijn enkel volledig kan laten rusten. De komende dagen mag ik gewoon in een strandstoel liggen terwijl Thomas al mijn grilletjes zal proberen te vervullen. En het beste van al: ik heb een goed excuus om nooit meer te moeten sporten: mijn lijf is daar duidelijk echt niet voor gemaakt. Bij de minste poging ga ik kapot.

Vrolijke groetjes uit de rolstoelVrolijke groetjes uit de rolstoelIk probeer me niet aan te stellen, en strompel zo goed en zo kwaad ik kan naar de kamer. Ik weiger om onze avondplanning aan te passen: ik ga gewoon douchen en begin me klaar te maken voor het diner vanavond. Mijn enige toegeving is dat ik vanavond voor het eerst niet op hakjes ga dineren, maar in mijn bottinen. Op weg naar het restaurant word ik ingehaald door mensen met stokken, elektronische rolstoelen en wandelrekjes. Het zal me leren om de eerste dagen op de trappen te lopen huppelen. Ik ben me volledig bewust van de ironie van de situatie.

Ondanks de krukken heb ik het zo slecht nog niet...Ondanks de krukken heb ik het zo slecht nog niet...Donderdagmorgen word ik wakker met meer pijn dan ik had verwacht. De twee stappen naar de badkamer lijken me onoverkomelijk, en ik heb gelijk: ik kan helemaal niet meer op mijn enkel steunen. Ik protesteer niet als Thomas voorstelt om de ziekenboeg te contacteren, en ben de eerste om toe te geven dat ik onmogelijk op eigen kracht tot daar geraak. Rond 9 uur komt mijn taxi mij oppikken: ik word in een rolstoel naar de ziekenboeg gereden.
Het plan was om deze reis zo veel mogelijk vervoersmiddelen te proberen deze reis. Na de kabelbaan in de Madeira staan onder meer nog een quad, een duikboot een Maorische oorlogskano op het programma, maar geheel onverwacht kan ik nu dus ook een rolstoel toevoegen aan de lijst. Joepie!

De dokter bevestigt gelukkig mijn vermoedens. Er is niets gebroken, en over een paar dagen zou ik me alweer een stuk beter moeten voelen. Ze heeft zelfs een goede verklaring voor het feit dat mijn enkel deze morgen meer pijn doet dan gisteren. En het beste van al: ze gelooft er nog altijd in dat ik bij onze aankomst in St Lucia fit genoeg zal zijn om met een quad over het strand te gaan scheuren.

Daar moeten we op drinken. Thomas, wil jij een cocktail voor mij halen?