Curaçao. De zonnige versie van Nederland

Onze tweede halte in de Caraiben is het kleurrijke Curaçao. Deze voormalige Nederlandse kolonie is helemaal anders dan St. Lucia: onze vorige stop was een groen eiland vol bergen, en nu zijn we op een eiland zo vlak als een pannenkoek waar geen regenwoud te bespeuren is. Aan kleur nochtans geen gebrek: alle huisjes in Willemstad zijn in een andere kleur beschilderd.

Vrolijke kleurtjesVrolijke kleurtjesNaar het schijnt ligt dat aan de voormalige baas van de stad, die last had migraine-aanvallen doordat de zon te straf weerkaatste op alle witte huisjes. Hij zorgde dan ook voor een nieuwe wet waardoor iedereen zijn huis moest herschilderen in een andere kleur, en ook nu staat het eiland nog altijd vol vrolijk gekleurde huisjes. Na de dood van migraine-man bleek dat hij waarschijnlijk nog een bijkomstig motief had voor de vreemde wet: hij was mede-eigenaar van de grootste verffabriek op het eiland.

Hoe dan ook kunnen wij ons vinden in zijn voorstel: ik word onmiddellijk vrolijk van al die zomerse kleurtjes om me heen, en zie het helemaal zitten om vandaag door het centrum van Willemstad te sleffen. Curacao is nog maar sinds kort onafhankelijk, en Nederlands is hier nog steeds de officiele taal. Dat wil zeggen dat Thomas en ik hier goed op onze woorden moeten passen. We hebben hier geen geheime onderhandeltaal, want op enkele toeristen na verstaat iedereen wat we zeggen.

ToeristToeristHet is toch een beetje bevreemdend om op een tropisch eiland Nederlandse verkeersborden te zien, en souvenirwinkeltjes met delfts blauwe tegels met molens, melkmeisjes en klompen op. Het is ook de eerste keer dat we buiten Europa een plekje gevonden hebben waar de terrasjescultuur zo overduidelijk aanwezig is. Je hebt hier het ene terrasje naast het andere, en ze maken onder andere reclame voor “koffie met verse appeltaart” en “tosti’s”. Het voelt hier als een klein stukje Nederland, en dat wordt ook nog eens bevestigd als we onze zoektocht naar een lokaal pintje beginnen: het duurt even voor we iets anders dan “Heineken” of “Amstel” vinden.

Mooi huisjeMooi huisjeWillemstad bestaat uit twee delen die van elkaar gescheiden zijn door een rivier. Normaal kan je via de Koningin Emma brug de rivier oversteken, dat is een coole pontonbrug die op het water drijft, maar op het moment dat wij de oversteek willen maken ligt de brug opengeklapt langs de kade omdat er net een boot langsvaart. Gelukkig is er een alternatief: een gratis ferrydienst. Het is drummen om een plekje te veroveren op de kleine boot, maar het loont de moeite. Dit stadsdeel, Punda, is nog mooier en toeristischer dan het vorige.

Overal staan mensen die ons excursies willen verkopen, en als ze onze Vlaamse klanken horen, beginnen ze een hele uitleg in het Nederlands. Een van de dames die ons aanspreekt, blijkt een Belgische te zijn die ondertussen een jaar of vier op het eiland woont. Na een kwartiertje babbelen komen we tot de ontdekking dat ze geboren en getogen is in Westmalle, ongeveer een straat verder van waar Thomas opgegroeid is. De wereld is echt belachelijk klein geworden.

Leuke gevelsLeuke gevelsWe gaan niet mee op de excursie die ze ons wilde verkopen, want ondertussen heeft Thomas een goed plan van de stad gevonden waarop een leuke fotowandeling staat langs de kleurrijkste huisjes van Willemstad. Met het fototoestel in de aanslag gaan we op zoek naar het allermooiste huisje, maar dat blijkt niet simpel. Ik vind ze bijna allemaal leuk.

De wandeling duurt een uur of twee, en dat voel ik toch in mijn pijne pootje. Het is de hoogste tijd voor een terrasje. Ondertussen is de Pontonbrug open, en kunnen we terug naar de andere kant van de stad wandelen, om al iets dichter bij onze boot te zijn. Kwestie dat die straks niet zonder ons wegvaart.

Curacao is zeker weten een aanrader: je hebt het zalig Caraibisch klimaat en de mooie stranden, zonder de armoede en criminaliteit van zo veel andere eilanden. De Caraiben voor beginners, als het ware.