Het Venetië van het hoge Noorden.

Om zo snel mogelijk korte metten te maken met een jetlag, ga je best voor de korte pijn. Daarom hebben Thomas en ik ons best gedaan om zo lang mogelijk wakker te blijven, en om zo lang mogelijk uit te slapen. Donderdagmorgen word ik wakker van de zon die onze kamer komt binnenpiepen, en ik ben trots op mezelf: ik heb de hele nacht zalig goed geslapen, en heb me blijkbaar erg vlot kunnen aanpassen aan de Zweedse tijd.

Gamla StanGamla StanIk spring gezwind uit bed, klaar voor alweer een mooie dag in Stockholm. Tot Thomas mij er op wijst dat het nog maar kwart voor vijf ’s morgens is. Kwart voor vijf? In Zweden zijn de dagen duidelijk een stuk langer dan in Boston. Ik kruip terug mijn bed in, en lig nog een uur of vier te draaien voor ik eindelijk mag opstaan.

Elke morgen krijgen de gedetineerden van de Langholmen gevangenis een royaal ontbijt. We storten ons op het buffet, en ik laad mijn bord vol minicroissants, watermeloen, cornflakes en crackers, de ideale manier om een vakantiedag goed in te zetten.

Daarna trekken we de stad in. Deze keer wandelen we langs de andere kant van het water naar Gamla Stan, en ik ben er nog altijd niet uit welke kant nu eigenlijk het mooiste zicht op Stockholm biedt. Sowieso is het contrast met Boston enorm. In de Zweedse hoofdstad heb je –op de oude torens van de vele kerken en het stadhuis na- geen hoogbouw, en de meeste gebouwen in het oude stadscentrum stonden er al lang voor er sprake was van Boston. Na vier maanden in het moderne Amerika doet het deugd om nog eens wat cultuur en geschiedenis op te snuiven.

Een torentjeEen torentjeIn het oude stadsdeel komen we ogen te kort: oude kerken, nauwe steegjes waar je eindeloos door kunt slenteren, en af en toe links of rechts een glimp van het water of van het volgende eilandje. Het koninklijk paleis vinden we dan weer een stuk minder indrukwekkend. Het is een grauw en hoekig gebouw dat er allesbehalve uitnodigend uitziet. De Zweedse bewakers die de wacht houden voor het paleis, die mogen er daarentegen wél zijn. De Stockholmse wachters hebben duidelijk heel wat meer vrijhijd dan hun Brise collega’s van de Royal Guard: ze kijken lachend in het rond, en ze maken graag een praatje met de voorbijgangers. Een van hen toont zelfs erg gewillig wat voor kousen hij die dag aanheeft, en legt nieuwsgierige toeristen uit wat voor ondergoed je best draagt onder zo’n warm pak.

In het moderne stadsgedeelte maken we kennis met een heel andere kant van Stockholm. Op elke straathoek vind je drie H&M’s, en ook de designwinkels zijn alomtegenwoordig. Daartussen zitten de typische toeristenwinkels verstopt waar je terecht kan voor Zweedse vlaggen, vikinghelmen, trollen of vliegende koeien. Geen zever. Thomas en ik slenteren door de winkelstraten met een bakje frambozen, en laten ons volledig innemen door Stockholm.

Na de middag gaan we eilandhoppen: we trekken van het moderne Ostermalm naar Skeppsholmen (waar we uren doorbrengen op een zalig terras onder een grote boom), Kastelholmen (een klein eilandje met –u raadt het nooit- een kasteel), en Djurgarden. Dat laatste eiland is het voormalige koninklijke jachtterrein, en het is er heerlijk wandelen tussen het groen.

Een pastelsteegjeEen pastelsteegjeNa onze wandeling brengt een overzetboot ons terug naar de oude stad, en in de haven is het waanzinnig druk. Vandaag was hier heel wat te doen rond de Volvo Ocean Race, een prestigieuze zeilwedstrijd rond wereld. De deelnemers zijn al bijna een jaar onderweg, en hebben vandaag Stockholm verlaten. We leren iets meer over de barre omstandigheden op zo’n zeilboot, en besluiten om toch voor wat meer comfort te kiezen als wij ooit een cruise rond de wereld willen ondernemen.

Daarna zit onze eerste volledige dag in Stockholm er al bijna op. Het was tegelijk de enige dag in Stockholm waarop ik Thomas helemaal voor mezelf had, want vanaf morgen is het werken geblazen voor mijn man.