Back to Boston

Donderdag moet Thomas nog een allerlaatste keer naar de conferentie, maar het lukt iets minder vlot dan de voorbije dagen. Gisterenavond was er namelijk de beruchte Matrix Party, en als ik mijn man mag geloven, zijn de conferentiefeestjes altijd zwaar de moeite. Iedereen krijgt voor de gelegenheid een zwarte zonnebril, en sommige fanatiekelingen dossen zich zelfs helemaal in het zwart uit. Het zou niet de eerste keer zijn dat de grote baas van de conferentie in een lange zwarte jas op de tafels staat te dansen, en ook deftige hooggeplaatste dames durven naar het schijnt voor deze ene avond hun mantelpakjes om te ruilen voor een spannend latexkostuum en bijhorend Trinity-kapsel.

Uiteindelijk geraakt Thomas toch op tijd op de conferentie, en van zodra hij de deur uit is, trek ik naar de dichtstbijzijnde snoepjeswinkel om een voorraad lekkers in te slaan. De Amerikaanse snoepjes smaken veel te artificieel om ons te kunnen bekoren, en onder het motto “al ons Zweeds geld moet toch op” koop ik een gigantische zak snoepjes.

De kamer in het SheratonDe kamer in het SheratonDe rest van de dag trek ik me terug op onze kamer met mijn boek. Terwijl ik helemaal alleen in onze sjieke maar onpersoonlijke hotelkamer zit, waan ik me even de maîtresse van één of andere rijke zakenman. Alleen aan mijn diva-gehalte moet ik nog wat werken. Wanneer het kamermeisje langskomt om onze rommel op te ruimen, bedank ik haar uitgebreid, en bied ik haar een snoepje aan. Aan de verbaasde blik in haar ogen merk ik dat ik door de mand gevallen ben: zo gedragen rijke minnaressen zich blijkbaar niet.

Thomas komt redelijk vroeg terug thuis, en we vieren het einde van een geslaagde conferentie op ons favoriete terras op Skeppsholmen. We zijn toe aan onze laatste ronde: ons laatste terrasje in Stockholm, de laatste keer naar de oude stad, en nog een allerlaatste ijsje bij Ben & Jerry’s voor het tijd is om voor de laatste keer te gaan slapen in ons veel te groot bed. Daarna is het al tijd om afscheid te nemen van het mooie Stockholm.

Vrijdagmorgen worden we gewekt door een heus onweer. Na een stralende week vind ik het jammer dat onze laatste herinneringen aan Stockholm ondergeregend zijn, maar ergens ben ik blij dat de stad even triestig is over ons vertrek als wij.

In de luchthaven schudden Thomas en ik al het kleingeld uit onze kleren: we hebben nog exact 32,5 Kronen over (ongeveer 3 Euro) en ik trek de dichtstbijzijnde winkel in, vastberaden om zo veel mogelijk lekkers te kopen met onze laatste centen. Ik breng de winkelbediende op de hoogte van mijn plannen, en val hem voortdurend lastig met dezelfde vraag: hoeveel kost een Snickers? En dit zakje chips? En die M&Ms? En zo'n snoepje?

HééémelsHééémelsHelemaal onder in het rek valt mijn oog op een rode doos met een olifant op: Côte d’Or. Na vijf maanden zonder Belgische chocolade kan mijn geluk niet op bij het zien van een doos Bouchées. Ik trek me niets aan van het feit dat ze schandalig veel geld vragen voor zo'n klein stukje chocolade: ik moet en zal er een hebben.

Een Bouchée en een klein zakje M&Ms brengen mijn totaal op 31 kronen. en ik weet dat het geen zin heeft om op zoek te gaan naar iets voor 1,5 Kronen (minder dan 15 cent). De winkelbediende is echter zo blij dat hij van al mijn lastige vragen verlost is, dat hij mij een volledige rol snoepjes cadeau doet: “Especially for you, Miss”. Mijn dag kan niet meer stuk. Ik huppel door de terminal, alsof ik de lotto gewonnen heb: Belgische chocolade én gratis snoepjes.
Een kinderhand...

We genieten van onze laatste momenten vrijheid in de luchthaven voor we in een oude roestbak van Icelandair moeten stappen. De zetels staan zo dicht bij elkaar dat Thomas’ knieën in de rug boren van de man voor hem, en aangezien er geen entertainment voorzien is, bereid ik me voor op een lange vlucht.

Gelukkig heb ik nog mijn Bouchée om de trip aangenamer te maken: ik bijt kleine stukjes van mijn hemels brokje België, en laat ze voorzichtig smelten in mijn mond, terwijl ik me afvraag waar die Amerikanen het lef vandaan halen om het smerige bruine goedje dat zij verkopen “chocolade” te noemen.

Torentjes in BostonTorentjes in BostonIn Reykyavik kunnen we gelukkig overstappen op een modern toestel met voldoende beenruimte en een persoonlijke entertainmentset vol leuke films. Even lijkt het er zelfs op dat Thomas en ik drie zetels voor onszelf zullen hebben, maar op het allerlaatste moment krijgen we toch nog gezelschap. Ik vloekte waarschijnlijk net iets te opvallend over het feit dat ik mijn rugzak en tas nu toch nog moest opbergen, want het eerste wat onze buurman zegt is “Hé jullie zijn ook Belgen, wat een toeval!”. Op een vlucht tussen Reykjavik en Boston verwacht je inderdaad niet onmiddellijk mede-Vlamingen.

De jongeman in kwestie is net afgestudeerd als industrieel elektricien, en trekt naar Boston om de zeilboot op te pikken die zijn vader gekocht heeft: het plan is om er de wereld mee rond te varen, maar eerst moeten ze de boot nog tot in België krijgen.

Om 18:30 komen we eindelijk aan in Boston. We zijn allebei doodmoe na een veel te lange dag, maar van zodra we onze geliefde torentjes zien (Prudential! Hancock! De MIT koepel!) hebben we het gevoel dat we terug thuis zijn. Aaaah Boston.